Infectieuze peritonitis bij katten (FIP) is een ernstige virusziekte die wordt veroorzaakt door een mutatie van het feline coronavirus (FCoV). De ziekte komt voornamelijk voor bij jonge katten en katten die in groepen leven en is bijna altijd fataal als ze niet snel wordt behandeld. FIP kan zich snel ontwikkelen en een reeks ernstige symptomen veroorzaken.
Wat veroorzaakt deze ziekte?
Infectieuze peritonitis bij katten wordt veroorzaakt door een mutatie van het feline coronavirus (FCoV). Dit virus komt veel voor bij katten, maar veroorzaakt over het algemeen alleen een milde darminfectie die bekend staat als FECV (Feline Enteric CoronaVirus). Dit wordt uitgescheiden in de ontlasting en wordt overgedragen via de ontlastingsroute. In sommige gevallen muteert het virus echter en wordt het verantwoordelijk voor FIP.
Deze mutatie verandert het virus in FIPV (Feline Infectious Peritonitis Virus), dat witte bloedcellen, macrofagen genaamd, aanvalt. Zodra het virus deze cellen binnendringt, vermenigvuldigt het zich en lokt het een agressieve immuunrespons uit. Dit leidt tot ernstige ontstekingen in verschillende weefsels, vooral in de buik en inwendige organen.
Het virus wordt overgedragen via de feco-orale route, voornamelijk in huishoudens of gemeenschappen waar meerdere katten samenleven. Besmette oppervlakken, zoals kattenbakken en accessoires voor huisdieren, zijn veel voorkomende infectiebronnen. Hoewel de meeste katten die besmet zijn met FCoV geen FIP ontwikkelen, neemt het risico toe als de kat immuunsuppressief is of onder stress staat.
Wat zijn de symptomen van infectieuze peritonitis bij katten?
Infectieuze peritonitis bij katten kan zich in twee verschillende vormen manifesteren: de natte vorm en de droge vorm. Elke vorm heeft specifieke symptomen en mogelijk fatale gevolgen voor de kat.
Natte vorm
Natte FIP maakt ongeveer 60-70% van de gevallen uit. Het wordt gekenmerkt door een ophoping van vocht in de buik of borstkas, wat symptomen als ascites (abdominale effusie) of pleuritis ( thorax effusie) veroorzaakt. Deze vochtophoping kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden en de kat kan moeite hebben met bewegen, eten of spelen. Koorts, gebrek aan eetlust en gewichtsverlies zijn klassieke symptomen van deze vorm. De opgehoopte vloeistof is vaak strogeel van kleur, een belangrijke indicator van de ziekte.
Droge vorm
Bij droge FIP verloopt de ziekte trager, maar net zo gevaarlijk. Katten kunnen neurologische symptomen vertonen, zoals moeite met lopen, verlamming of oogproblemen zoals uveïtis (ontsteking van de iris). Andere symptomen zijn gebrek aan eetlust, koorts en geelzucht (vergeling van de huid en slijmvliezen). Neurologische symptomen treden vaak op wanneer het virus de bloed-hersenbarrière passeert, wat de situatie aanzienlijk verergert. De algemene toestand van de kat verslechtert geleidelijk, tot verlamming optreedt en de spijsvertering en urinewegen worden aangetast.
Hoe wordt de ziekte gediagnosticeerd?
De diagnose van FIP is een echte uitdaging vanwege de verscheidenheid aan symptomen, die kunnen lijken op die van andere kattenziekten. Er is niet één test die deze ziekte met zekerheid kan bevestigen, dus dierenartsen moeten een combinatie van methoden gebruiken om een diagnose te stellen.
Een van de eerste stappen is het analyseren van de klinische symptomen van de kat. Bij de natte vorm is de aanwezigheid van strogeel vocht in de buik of borstkas vaak een opvallend teken. Dit vocht wordt geanalyseerd om de aanwezigheid van een exsudaat met een hoog eiwitgehalte en een dichtheid van meer dan 1,025 te bevestigen.
Dierenartsen voeren bloedtesten uit om hyperglobinaemie (een hoog eiwitgehalte in het bloed) op te sporen in combinatie met bloedarmoede. Deze resultaten zijn echter niet specifiek voor FIP. Bovendien is een positieve serologie voor het feline coronavirus niet voldoende om de ziekte te bevestigen, aangezien veel katten die drager zijn van het virus nooit FIP zullen ontwikkelen.
PCR (polymerasekettingreactie) kan het genetische materiaal van het virus in weefsels of lichaamsvloeistoffen detecteren, maar geeft alleen aanvullende informatie. Een biopsie van de aangetaste weefsels kan ook helpen om de diagnose te bevestigen door laesies te onthullen die kenmerkend zijn voor de ziekte. Een postmortale diagnose is vaak de meest nauwkeurige optie voor het bevestigen van FIP door histologisch onderzoek.
Welke behandelingen zijn er beschikbaar?
Helaas bestaat er momenteel geen officiële behandeling voor infectieuze peritonitis bij katten. De behandeling is voornamelijk palliatief, gericht op het verbeteren van de levenskwaliteit van het dier. Behandeling van de symptomen is essentieel om de kat comfortabel te houden, vooral door koorts te verlagen en de ademhaling te vergemakkelijken in gevallen van natte FIP.
De dierenarts kan immunosuppressiva zoals prednisolon voorschrijven om de ontsteking te verminderen. Deze behandeling wordt echter niet aanbevolen als de kat gelijktijdig infecties heeft. Andere opties zijn het gebruik van diuretica om overtollig vocht in de buik of borstkas af te voeren.
Experimentele oplossingen, zoals GS-441524, een antiviraal middel gepatenteerd door Gilead Sciences, laten veelbelovende resultaten zien bij het genezen van katten met FIP, hoewel deze behandelingen nog niet zijn goedgekeurd in Frankrijk. Daarnaast gebruiken dierenartsen soms Virbagen Omega, een recombinant interferon voor katten, om het immuunsysteem te stimuleren.
Helaas kan bij een snelle progressie of verergering van de symptomen euthanasie worden aanbevolen om het lijden van de kat te verlichten.
Wat kan er gedaan worden om de ziekte te voorkomen?
Preventie van FIP is voornamelijk gebaseerd op strikte hygiënepraktijken, vooral in huishoudens waar meerdere katten samenleven. Hoewel er momenteel geen effectief vaccin tegen het feline coronavirus bestaat, is het mogelijk om de risico’s te verminderen door een schone omgeving te handhaven en het contact met mogelijke infectiebronnen te minimaliseren.
Om te voorkomen dat kittens besmet raken, is het aan te raden om ze te isoleren zodra ze gespeend zijn, aangezien antilichamen van de moeder bescherming bieden tot ze 5 tot 7 weken oud zijn. Cattery’s en asielen moeten rigoureuze maatregelen nemen, waaronder het isoleren van alle nieuwkomers gedurende ten minste 30 dagen en het uitvoeren van screeningtests voordat ze in een groep worden opgenomen.
Het is ook belangrijk om regelmatig oppervlakken, kattenbakken en accessoires die door katten worden gedeeld te desinfecteren om de verspreiding van het virus te beperken.