Tendonitis vormen een belangrijke categorie van musculoskeletale blessures bij sportpaarden, die hun prestaties en algemene welzijn beïnvloeden. Deze aandoeningen worden gekenmerkt door schade aan de pezen, vaak veroorzaakt door repetitieve mechanische overbelasting, trauma of biomechanische afwijkingen. De meest aangetaste pezen zijn de oppervlakkige buigpees van de vinger (TFSD) en de diepe buigpees van de vinger (TFPD). Een effectieve behandeling van tendinitis vereist een grondig begrip van de onderliggende pathofysiologische mechanismen, evenals de juiste diagnostische, behandelings- en revalidatiestrategieën.
Wat is tendinitis?
Tendonitis, ontsteking van de collageenvezels in pezen, treft vooral actieve paarden en is de op één na belangrijkste oorzaak van loopbaanonderbreking. Renpaarden en sportpaarden zijn vaak gevoelig voor peesontsteking van de oppervlakkige en diepe buigpezen.
De oppervlakkige (of “geperforeerde”) buigpees van de vinger ligt net onder de huid aan de achterkant van de ton. De diepe buigpees van de vinger (of “perforator”) wordt bedekt door de perforator, zit via de carpale tunnel vast aan de carpus en eindigt in de voet. Het opschortende ligament van de kogel (MIO3) splitst zich halverwege het canon in twee takken, waardoor de kogel wordt opgehangen.
De pezen, die op jonge leeftijd (2 jaar) rijpen, ontwikkelen geen adaptieve respons op inspanning zoals de spieren, maar hebben een hoge weerstand tegen spanning (tot 2000 kg). Als deze weerstand zijn limiet overschrijdt, raken de peesvezels beschadigd.
De ledematen van het paard, aangepast aan het racen, bevatten weinig spieren maar veel pezen en ligamenten. De grote pezen hebben krachtige bijkomende ligamenten die bewegingen automatiseren en de snelheid verhogen door energie te besparen. Deze automatisering bemoeilijkt de behandeling van peesontsteking, omdat het paard geen controle heeft over de kracht die op zijn pezen wordt uitgeoefend en de hoge spanningen die gepaard gaan met beweging leiden tot peesblessures.
De oppervlakkige buigpees, een verlengstuk van de oppervlakkige buigspier van de vinger, is aan de onderarm bevestigd door het radiale hoofdstel en verbindt de pols met de achterkant van de onderarm en gaat onder de vetlok door.
De diepe buigpees is een uitbreiding van de diepe buigspier van de bovenarm, is via de carpale tunnel aan de carpus bevestigd en daalt af naar de voet, die door de perforator wordt bedekt. In tegenstelling tot de perforator hecht deze aan het derde kootje in de hoef, waardoor complementaire spanningen ontstaan op de twee buigpezen.
Wat veroorzaakt peesontsteking?
Tendonitis bij paarden wordt voornamelijk veroorzaakt door werk, in combinatie met verschillende risicofactoren. Een slechte houding (slungelig, slips) verhoogt het risico doordat de pezen overmatig belast worden. Ongeschikt beslag of bekappen kan de pezen aanzienlijk belasten. Werken op een te diepe bodem zorgt voor overbelasting van de pezen, waardoor de vetlok te ver doorbuigt. Het gewicht van het paard, vooral bij overgewicht, zorgt voor extra belasting van de pezen, net als intensieve training. Metde leeftijd verslechteren de pezen, waardoor ze kwetsbaarder worden. Het gebruik van verkeerd aangebrachte banden kan de pezen ook verzwakken.
Tendonitis van de diepe buigpees is vaak chronisch en gekoppeld aan herhaald werk, maar kan ook het gevolg zijn van trauma zoals een scheur. Extrinsieke factoren, die beïnvloed kunnen worden door de ruiter, zijn onder andere een te diepe bodem, overtraining en ongeschikt beslag. Intrinsieke factoren zijn onder andere slechte benen, gewicht enleeftijd.
Acute peesontsteking van de perforatorpees is zeldzaam in vergelijking met die van de oppervlakkige buigpees, die vaak degeneratief is. Tendonitis wordt vaak veroorzaakt doorinspanning, maar ook trauma kan het veroorzaken. Factoren die peesontsteking in de hand werken zijn een te diepe bodem, overmatig werk, ongeschikt beslag, loodrechte afwijkingen, kreupelheid van het andere ledemaat, overgewicht enleeftijd.
Tendinitis van de oppervlakkige buigspier is voornamelijk te wijten aan inspanning, terwijl die van de diepe buigspier vaak verband houdt met chronische vermoeidheid of herhaalde schokken. Vermoeidheidslaesies genezen met rust, terwijl degeneratieve laesies rust nodig hebben om het paard te ontlasten. Een gebrek aan balans kan leiden tot chronische peesontsteking. Peesblessures komen vaak voor bij sportpaarden en de incidentie varieert per sport.
Wat zijn de symptomen?
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Als je vermoedt dat je paard een peesontsteking heeft, neem dan zo snel mogelijk contact op met een dierenarts voor een diagnose. De diagnose begint met een klinisch onderzoek in drie fasen:
- Observatie van het paard in stilstand om zijn balans te beoordelen en misvormingen te ontdekken.
- Palpatie om gevoelige of warme plekken op te sporen.
- Onderzoek in beweging om de voortbeweging op verschillende oppervlakken te observeren en mogelijke kreupelheid vast te stellen.
Na het klinisch onderzoek wordt een echografie gebruikt om de pezen te visualiseren, de peesontsteking te lokaliseren en de ernst ervan te beoordelen. De meest aangetaste pezen zijn de diepe (of “perforerende”) buigpees, de oppervlakkige (of “geperforeerde”) buigpees en de opschortende band van het vetlok.
Om betrokkenheid te bevestigen kan truncal anesthesie nodig zijn om de kreupelheid te lokaliseren. Echografie is nuttig voor het identificeren van laesies, maar beperkt voor peesontsteking in de hoef. Röntgenfoto’s kunnen in ernstige gevallen verkalkingen aantonen, maar zijn vaak onvoldoende voor een precieze diagnose.MRI is de test bij uitstek voor een nauwkeurige diagnose, ondanks de hoge kosten (ongeveer 1000 euro). Het wordt vooral aanbevolen bij chronische kreupelheid.
Vroege tekenen van peesontsteking zijn pijn, zwelling, stijfheid, kreupelheid, gevoeligheid en verdikking van de pees. Geef je paard rust als deze symptomen zich voordoen en neem contact op met een dierenarts als de symptomen aanhouden. Het onderzoek omvat observatie van de benen, palpatie van het aangetaste gebied en, indien nodig, een echografie. Met echografie kun je de inwendige weefsels zien en de omvang van de ontsteking beoordelen.