Het syndroom van Cushing, ook wel bekend als Hypofyse Pars Intermedia Dysfunctie (PPID), is een endocriene ziekte die vooral oudere paarden treft. Het wordt veroorzaakt door een hormonale disbalans die de gezondheid en levenskwaliteit van je paard ernstig kan aantasten.
Wat veroorzaakt deze ziekte?
Het syndroom van Cushing wordt voornamelijk veroorzaakt door een disfunctie van dehypothalamus-hypofyse-as, die bestaat uit twee klieren aan de basis van de hersenen: de hypothalamus en de hypofyse. Bij gezonde paarden controleert de hypothalamus de productie van hypofysehormonen door de afscheiding van dopamine. Na verloop van tijd kan de hypothalamus echter degenereren, waardoor de dopamineproductie afneemt. Dit tekort zorgt ervoor dat de hypofyse groter wordt, waardoor de afscheiding van het hormoon ACTH toeneemt.
ACTH stimuleert de bijnieren om cortisol, een stresshormoon, te produceren. Overmatige productie van cortisol verstoort verschillende stofwisselingsprocessen, waaronder het beheer van glucose, eiwitten en lipiden, maar ook de regulatie van de immuniteit en het circadiane ritme. De resulterende hormonale onbalans veroorzaakt de kenmerkende symptomen van het syndroom van Cushing.
Oudere paarden hebben meer kans om de aandoening te ontwikkelen door vroegtijdige veroudering van de hypothalamus. Hoewel alle paardenrassen kunnen worden getroffen, lijken sommige, zoals pony’s en Morgan paarden, meer risico te lopen.
Wat zijn de symptomen van het syndroom van Cushing?
De symptomen van het syndroom van Cushing bij paarden zijn gevarieerd en kunnen geleidelijk optreden, waardoor een vroege diagnose moeilijk is. In een gevorderd stadium zijn de klinische symptomen vaak duidelijker. De belangrijkste symptomen zijn
Dermatologische verschijnselen
- Hirsutisme: een abnormaal lange en soms gekrulde vacht, die in elk seizoen aanhoudt, is een van de meest kenmerkende symptomen. Vertraagde of onvolledige rui kan ook worden waargenomen.
- Overmatig zweten: zelfs na het scheren blijven sommige paarden overvloedig zweten.
- Verkleuring van het haar: deze verkleuring komt minder vaak voor, maar kan op bepaalde delen van het lichaam voorkomen.
Locomotorische symptomen
- Hoefbevangenheid: terugkerende episodes van hoefbevangenheid komen vaak voor en kunnen de motoriek ernstig beïnvloeden.
- Spieratrofie: Vooral zichtbaar op de ruglijn, deze spieratrofie kan verward worden met normale veroudering.
- Abnormale vetverdeling: Ophoping van vet rond zoutvaatjes, de knot, boven de staart en in het perineale gebied.
Algemene verschijnselen
- Lethargie: Een merkbare daling van het prestatievermogen en lusteloos gedrag.
- Polyuro-polydipsie (PUPD): Verhoogd waterverbruik enurineproductie.
- Verminderde immuniteit: vaker opportunistische infecties, vertraagde wondgenezing.
Deze symptomen kunnen verward worden met die van normaal ouder worden, daarom is het zo belangrijk om een dierenarts te raadplegen voor een precieze diagnose.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose van het syndroom van Cushing begint vaak met klinische observatie van de kenmerkende symptomen. Als deze symptomen aanwezig zijn, zal een dierenarts een bloedtest op ACTH uitvoeren. Bij aangedane paarden is het ACTH-gehalte over het algemeen hoog. Dit niveau kan echter variëren afhankelijk van de tijd van de dag en het jaar, waardoor soms aanvullende tests nodig zijn om de diagnose te bevestigen.
Aanvullende testen zijn onder andere de dexamethason suppressietest en de TRH stimulatietest. Deze testen vergelijken ACTH niveaus voor en na de injectie van dexamethason of TRH. Deze methoden maken het mogelijk om de respons van de hypofyse te beoordelen en de diagnose te verfijnen.
Regelmatige controle is essentieel, vooral bij oudere paarden, om de ziekte in een vroeg stadium op te sporen en de kwaliteit van leven te verbeteren door een passend management.
Welke behandelingen zijn er beschikbaar?
De voorkeursbehandeling voor het syndroom van Cushing is pergolide (PrascendNDV). Deze molecule bootst heteffect van dopamine na en reguleert zo de productie van ACTH door de hypofyse. Pergolide wordt dagelijks oraal toegediend. Deze behandeling geneest de ziekte niet, maar verbetert de levenskwaliteit aanzienlijk door de klinische symptomen te verminderen.
Regelmatige controle door een dierenarts is cruciaal om de dosis pergolide aan te passen aan de specifieke behoeften van elk paard. Bijwerkingen, hoewel zeldzaam, kunnen onder andere verlies van eetlust zijn, wat gemeld moet worden aan de dierenarts.
Naast pergolide is het belangrijk om een schone en geschikte omgeving te handhaven om infecties en andere complicaties te voorkomen. Zorgvuldige controle van tanden en voeten en goed voerbeheer zijn essentieel voor het welzijn van het paard.
Hoe moet een paard met het syndroom van Cushing worden behandeld?
Het syndroom van Cushing kan worden voorkomen door regelmatige verzorging en zorgvuldig beheer van de omgeving van het paard. Hier zijn enkele belangrijke maatregelen:
- Regelmatig ontwormen en coproscopische controle om parasitaire infecties te voorkomen.
- Gebitsverzorging en hoefsmederij: essentieel om tand- en hoefinfecties te voorkomen.
- Frequente vaccinaties: Verhoog de frequentie van boosters om de verzwakte immuunrespons te compenseren.
- Voermanagement: Beperk de energie-inname, geef de voorkeur aan energiearm voer en vermijd zetmeelrijk krachtvoer.
Zomerscheren kan het thermische comfort verbeteren en huidinfecties voorkomen. Zorg tot slot voor regelmatige veterinaire controles om eventuele afwijkingen in een vroeg stadium op te sporen en de zorg dienovereenkomstig aan te passen.