De rol van angst bij geheugenstoornissen

Angst zou een rol spelen in het geheugen door een deel van iemands aandachtsbronnen te mobiliseren. Mensen die lijden aan angst moeten zowel relevante informatie als angstgerelateerde informatie verwerken, wat een grotere aandachtsinspanning vereist. Als gevolg hiervan presteren angstige proefpersonen minder goed wanneer de tests een grote hoeveelheid informatie bevatten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij zeer angstige studenten die geconfronteerd worden met een examensituatie.

Hoge cortisolspiegels: geheugenverlies gegarandeerd?

Stresshormonen zoals cortisol spelen een belangrijke rol bij het begrijpen van het verband tussen angst en geheugenproblemen. Cortisol, vaak het stresshormoon genoemd, komt vrij als reactie op situaties die als bedreigend of stressvol worden ervaren. Normaal gesproken helpt dit hormonale mechanisme het lichaam om effectief te reageren op noodsituaties. Bij langdurige blootstelling aan angstopwekkende situaties blijft het cortisolniveau echter hoog, wat leidt tot een aantal schadelijke effecten op het lichaam, met name de hersenen.

Betrokken biologische mechanismen

Vooral de hersenen zijn gevoelig voor de effecten van cortisol. Hoge niveaus van dit hormoon kunnen de communicatie tussen neuronen verstoren en het functioneren van hersengebieden die betrokken zijn bij geheugenvorming veranderen. Van deze gebieden is de hippocampus, die zich in de temporale hersenkwab bevindt, cruciaal voor de consolidatie van het langetermijngeheugen. Een teveel aan cortisol kan de zenuwcellen in de hippocampus beschadigen, waardoor het vermogen om nieuwe herinneringen te vormen en op te slaan wordt aangetast.

Wat is het verband tussen stress en geheugenverlies?

Daarnaast kan angst leiden tot verhoogde activiteit in de amygdala, een gebied in de hersenen dat betrokken is bij het beheersen van emoties en reacties op stress. Deze hyperactiviteit kan de middelen van de hersenen afleiden van het onthouden en herinneren van informatie, ten gunste van verhoogde waakzaamheid voor bedreigende stimuli, echte of vermeende. Dit fenomeen verklaart waarom mensen die lijden aan angst het moeilijk kunnen vinden om informatie op te roepen die niets te maken heeft met hun angstige zorgen.

Daarnaast kan chronische angst ook de prefrontale cortex beïnvloeden, een gebied dat betrokken is bij uitvoerende functies zoals besluitvorming, planning en vooral, in de context van ons onderwerp, het werkgeheugen. Het werkgeheugen is essentieel voor het tijdelijk vasthouden en manipuleren van de informatie die nodig is om complexe cognitieve taken uit te voeren. Verminderde functionaliteit van de prefrontale cortex, als gevolg van chronische angst, kan daarom een negatieve invloed hebben op deze vorm van geheugen, waardoor het moeilijk wordt om je te concentreren en cognitieve taken uit te voeren.

Angst en geheugenverlies

Angst en tijdelijk geheugenverlies hebben een complexe en belangrijke relatie die vaak onderschat wordt in de huidige discussies over geestelijke gezondheid. Tijdelijk geheugenverlies, gekenmerkt door plotseling en meestal kortstondig geheugenverlies, kan optreden in de context van intense stress of een acute angststoornis. In dit hoofdstuk worden de verbanden tussen angst en de verschillende soorten geheugenverlies onderzocht, evenals de rol van trauma bij geheugenverlies.

Wat is het verband tussen angst en tijdelijk geheugenverlies?

Vooral dissociatief geheugenverlies is een type geheugenverlies dat vaak wordt geassocieerd met angst en stress. Het manifesteert zich als een plotseling onvermogen om zich belangrijke persoonlijke informatie te herinneren, veel meer dan een eenvoudige afleiding of kortstondige terugval in het geheugen. Deze vorm van geheugenverlies wordt meestal veroorzaakt door een stressvolle of traumatische gebeurtenis en kan worden geïnterpreteerd als de beschermende reactie van de hersenen op emotionele overbelasting.

In de context van angst kunnen de hersenen overweldigd worden door angstige gedachten of emotionele overstimulatie, wat resulteert in een tijdelijke verstoring van het vermogen om nieuwe herinneringen op te slaan of toegang te krijgen tot bestaande herinneringen. Hoewel dissociatief geheugenverlies meestal van korte duur is, kan het een aanzienlijke impact hebben op het leven van de persoon in kwestie en vaak verwarring en verdriet veroorzaken.

Trauma en geheugenverlies

Traumatische ervaringen, of ze nu lichamelijk of psychisch zijn, zijn nauw verbonden met geheugenverlies. Bij een trauma kunnen de hersenen reageren door bepaalde functies, waaronder het geheugen, tijdelijk ‘uit te schakelen’ om zichzelf te beschermen. Deze reactie kan zich uiten in episodes van geheugenverlies, waarbij de persoon zich specifieke gebeurtenissen in verband met het trauma niet kan herinneren, of zelfs langere perioden.

Dit fenomeen wordt vaak waargenomen bij mensen die lijden aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS), waarbij geheugenverlies kan dienen als verdedigingsmechanisme tegen pijnlijke of destabiliserende herinneringen. PTSS-gerelateerde amnesie kan bijzonder complex zijn, omdat er niet alleen sprake is van hiaten in het autobiografische geheugen, maar ook van moeilijkheden bij het herinneren van alledaagse informatie en ervaringen.

Langetermijngeheugen

Als we het over het algemeen over geheugen hebben, denken we vooral aan het vermogen om informatie op te halen. Het is echter veel meer dan dat.
Het geheugen kan worden onderverdeeld in drie fasen: coderen (informatie leren), opslaan (informatie vasthouden) en ophalen (informatie onthouden).

  • Coderen:

Coderen is hetvastleggen van informatie. Mensen verwerven informatie door hun zintuigen te gebruiken(zicht, reuk, smaak, gehoor en tastzin), dus de vastgelegde informatie is zintuiglijk. De informatie wordt verwerkt en vervolgens opgeslagen in het geheugen. In deze fase van het proces wordt vooral een beroep gedaan op het kortetermijngeheugen en het werkgeheugen.

Tijdens het coderen van informatie doen zich verschillende problemen voor. De wens om de informatie te leren is essentieel, net als concentratie tijdens het leerproces. De context waarin we informatie leren(geluid, licht, enz.) speelt een grote rol bij het opnemen van informatie.

Om informatie vast te houden, moet je je concentreren en interesse hebben om deze nieuwe informatie te leren. De emotionele toestand waarin we ons bevinden, d.w.z. onze stemming en emoties, kunnen het leren ook verstoren. De datum van je eigen bruiloft onthouden is bijvoorbeeld makkelijker dan de datum van je laatste afspraak bij de kapper, omdat de gevoelens die je had bij de kapper niets te maken hebben met de gevoelens die je had bij je bruiloft. Maar het belangrijkste is vergeten, iets waar we niet genoeg bij stilstaan. Het vergeten van één stukje informatie tijdens het leren kan leiden tot het vergeten van andere informatie die eerder verwerkt was maar nu als nutteloos wordt beschouwd.

Afhankelijk van het individu kan het leermechanisme na vijfenveertig minuten tot twee uur aan hetzelfde onderwerp te hebben besteed een verzadigingspunt bereiken. Onze hersenen kunnen zich dan niet meer concentreren. Een pauze nemen of van onderwerp veranderen om onze interesse te stimuleren met iets nieuws is essentieel.

  • Opslag:

Opslag is het langdurig vasthouden van eerder geleerde informatie. De hersenen zullen bepaalde informatie herhalen zonder het te beseffen, zonder het eerder bewust te hebben geleerd. Dit staat bekend als consolidatie.

In feite bereikt een deel van de opgeslagen informatie het langetermijngeheugen en kan opnieuw worden geactiveerd. Net als bij leren hebben emoties en gevoelens een positieve of negatieve invloed in deze fase van het geheugenproces. De opslag van informatie wordt gekenmerkt door een specifiek netwerk van neuronen die met de herinnering verbonden zijn. Het vindt plaats op verschillende plaatsen in de hersenen, zoals de hippocampus(het gebied in de hersenen waar herinneringen tijdelijk worden opgeslagen), maar het wordt opgeslagen in de cortex op de lange termijn.

Wanneer informatie wordt verwerkt, worden eiwitten geproduceerd en naar presynaptische en postsynaptische neuronen gestuurd. Ze versterken de synapsen(plaatsen waar neuronen communiceren) en creëren nieuwe synapsen.

  • Voortplanting :

Dit is informatie die bestaat uit het oproepen ervan, het zich herinneren. Herinnering kan spontaan zijn of niet. Ons geheugen is reconstructief. Met andere woorden,een herinnering wordt verkregen uit verschillende elementen die verspreid zijn over de hersenen. Het is niet alsof je een foto uit een album haalt zonder hem te veranderen. Als het moeilijk is om de herinnering te reconstrueren, moet je aanwijzingen en context gebruiken om je te helpen herinneren. In het geval van geheugenverlies is deze fase van het geheugenproces defect, maar dit kan ook het geval zijn bij opslag.

Kortetermijngeheugen

Zintuiglijke herinneringen en kortetermijngeheugens zijn oppervlakkig en hoeven niet te worden aangeleerd, omdat hun duur varieert van enkele fracties van een seconde tot anderhalve minuut. Er is voortdurend vraag naar:

  • Een gezicht dat je op straat ziet
  • De kleur van een passerende auto
  • De tijd die we net hebben gekeken, enz.

Het kortetermijngeheugen ontvangt informatie uit het zintuiglijk geheugen of uit het langetermijngeheugen. In het eerste geval wordt de informatie uit het zintuiglijke geheugen die naar het kortetermijngeheugen is gestuurd, verwerkt en indien nodig gebruikt en vervolgens doorgestuurd naar het langetermijngeheugen of gedegradeerd en verloren, afhankelijk van het belang ervan. In het tweede geval kan informatie uit het langetermijngeheugen opnieuw gebruikt worden door het kortetermijngeheugen, vaak om informatie uit het zintuiglijk geheugen te analyseren.

Zintuiglijk geheugen:

Dit wordt vaak gelijkgesteld aan het proces van perceptie, omdat het niet langer dan twee seconden duurt. Maar het is een onvermijdelijke fase voor informatie die het kortetermijngeheugen binnenkomt. Het is kort, gelijk aan de tijd die nodig is om een stimulus waar te nemen (een element dat een fenomeen in het organisme kan opwekken, in dit geval een zenuwverschijnsel). Het betreft alle informatie die door onze zintuigen wordt waargenomen. Het merkt alleen op wat er om ons heen is, de elementen die van belang zijn worden geanalyseerd door het kortetermijngeheugen. Het zintuiglijk geheugen werkt vaak zonder dat we het weten, waardoor we ons gezichten, plaatsen, stemmen, enz. kunnen herinneren.

Er zijn 5 soorten zintuiglijk geheugen, omdat we 5 zintuigen hebben, maar we gebruiken er voornamelijk twee:

  • Visueel (of iconisch) sensorisch geheugen:

Dit bewaart informatie in het visuele register. Het vergemakkelijkt bijvoorbeeld de visualisatie van een film die uit een reeks beelden bestaat.

  • Auditief (of echo-) sensorisch geheugen:

Dit bewaart informatie in het auditieve register van het zintuiglijke geheugen. We gebruiken het bijvoorbeeld om het begin van een zin te onthouden zodat we die kunnen opschrijven.

Enkele planten met een effect op het geheugen en geheugenstoornissen:

  • Bacopa :

Deze plant verbetert de cognitieve vermogens en het geheugen bij jonge mensen in goede gezondheid. Het verbetert het korte- en langetermijngeheugen en de antioxidantactiviteit in de hersenschors en hippocampus.

Bacopa verhoogt ook de plasticiteit van de hersenen en stimuleert de neuronale dendritische groei. Het verbetert de synaptische efficiëntie die geassocieerd wordt met leren en versterkt de hippocampus synapsen, die een essentiële rol spelen bij leren en geheugenvorming.

  • Gogibessen:

Goji bessen worden vaak in verband gebracht met gunstige eigenschappen voor het geheugen en leervermogen. Rijk aan antioxidanten, vitaminen en mineralen kunnen deze kleine, wrange bessen de cognitieve functie helpen door neuronen te beschermen tegen oxidatieve schade en neuroplasticiteit te stimuleren.

  • Ginkgo :

Ginkgo is een plant waarvan bekend is dat het de mentale prestaties verbetert (alertheid en kortetermijngeheugen) bij mensen die lijden aan cognitieve stoornissen zoals dementie(de ziekte van Alzheimer, multi-infarct dementie of gemengde dementie) en herseninsufficiëntie.

  • Saffraan:

Saffraan staat bekend om zijn beschermende effecten tegen geheugenstoornissen veroorzaakt door chronische nerveuze spanning. De actieve bestanddelen van saffraan, zoals crocine en safranal, worden onderzocht op hun neuroprotectieve eigenschappen en hun potentieel om de effecten van stress op de hersenen te moduleren. Deze bestanddelen zouden kunnen helpen bij het voorkomen of verminderen van geheugenstoornissen die geassocieerd worden met langdurige blootstelling aan stress.

  • Rhodiola :

Rhodiola, ook bekend als Rhodiola rosea, is een plant die bekend staat om zijn adaptogene eigenschappen. Het wordt vaak genoemd vanwege zijn vermogen om het geheugen, de aandacht en leerprocessen te verbeteren. De bioactieve stoffen in Rhodiola, zoals rosavins en salidrosiden, kunnen een positieve invloed hebben op cognitieve functies.

  • Essentiële olie van koriander:

Koriander essentiële olie kan bij inademing helpen het geheugen te verbeteren. Deze manier van het toedienen vankorianderolie zorgt ervoor dat de actieve bestanddelen in de olie de hersenen snel bereiken via het reuksysteem, waardoor de cognitieve functie mogelijk wordt beïnvloed. Als je het voorzichtig gebruikt, kan het een nuttig supplement zijn om het geheugen te stimuleren.

  • Kudzu :

Kudzu, een geneeskrachtige plant, ondersteunt het geheugen en het leren door de concentratie glutamaat in de hippocampus te verhogen, een belangrijk gebied in de hersenen voor deze cognitieve functies. Deze toename helpt de concentratie van de hersenen te verbeteren. Het is raadzaam om voor gebruik een gezondheidsdeskundige te raadplegen.

  • Zoethout:

Zoethout, bekend om zijn verschillende geneeskrachtige eigenschappen, speelt een bijzondere rol bij het stimuleren van het geheugen dankzij een van zijn actieve bestanddelen: glabridine. Dit bestanddeel heeft een anticholinerge werking, wat betekent dat het de activiteit van acetylcholine moduleert, een neurotransmitter die essentieel is voor het geheugen- en leerproces. In het geval van zoethout en glabridine hebben studies aangetoond dat hun invloed op het geheugen gekoppeld kan zijn aan een subtiele modulatie van de cholinerge activiteit, waardoor ze bijdragen aan een beter neurochemisch evenwicht in de hersenen. Dit evenwicht kan mogelijk helpen om geheugen- en leerprocessen te stabiliseren, vooral in contexten waar een neurochemisch onevenwicht een rol speelt bij cognitieve stoornissen.

Plaats een reactie